Je reist naar de andere kant van de aardbol, de onderkant zeg maar. Hier is het bijna zomer...daar is het bijna winter. Dat merk je het meest aan de korte dagen. Zon vroeg onder en laat op. De sterren staan ook allemaal andersom, en de poolster, onze enige houvast in dit bestaan, is niet te zien. Ze spreken daar alle klinkers andersom uit, en rijden aan de linkerkant van de weg. Wat overigens tot voordeel heeft dat je alle zeehonden die links van de weg zitten, goed ziet zitten. En als je net een beetje aan gewend bent aan alle omkeringen, ga je weer terug. Vertrek op maandag 14 mei ‘s avonds om half tien. Tenminste dat denk je, maar je komt maandagmiddag (ook 14 mei) rond lunchtijd in Los Angeles aan. Als je gewoon doorvliegt die kant op, ga je dan steeds verder terug in de tijd?
Als diner kreeg je een klef sneetje toast en als ontbijt heb je een stevige warme maaltijd verorberd. In fast mode nog een dag en een nacht door, en dan sta je plotseling vroeg in de ochtend, maar nu is het dinsdag, in Londen. Je probeert nog te tellen hoevaak je je schoenen hebt moeten uitdoen en je tas in en uit hebt moeten pakken, maar je hebt nu inmiddels ook dyscalculie gekregen, tellen gaat niet meer. Vervelen gaat uitstekend op zo’n luchthaven. Flink verveeld dus. Gelukkig wordt ik opgehaald in Nederland. Het is hier niet zo warm meer als toen ik wegging. Is het nou winter of zomer? Heeft Superman daar geen last van als hij rondjes om de aarde draait? En gaat de terugweg soms sneller omdat je met de draaing van de aarde meevliegt? Of heb je dan gewoon wind mee?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten